vrijdag 10 oktober 2008

De gevoeligheid van het menselijk oor

Het menselijk gehoor is niet voor alle frequenties (=toonhoogtes) even gevoelig. Bij nauwkeurige metingen aan het gehoor van zeer veel mensen met een gezond gehoor is o.m. het volgende vastgesteld:
In het algemeen horen we frequenties van zo'n 3 kHz het luidst. Bij een lager totaal volume horen we vooral lage tonen slechter, tot in het geheel niet meer, en ook de hoogste frequenties worden wat minder.
De onderstaande grafiek geeft aan hoeveel absoluut geluidsnivo (luchtdruk) nodig is om een geluids indruk van een bepaalde sterkte te veroorzaken.
Geluidsdruk (Sound Pressure Level, SPL) is hier de technische grootheid van de luchtdruk-wisselingen.





Fig 1. De overbekende Fletcher - Munson krommes.

De horizontale as geeft de frequentie aan, de vertikale as is de geluidsdruk, de fysische grootheid.
De golvende lijnen geven aan hoe sterk de geluidsdruk moet zijn om een gewaarwording van dezelfde luidheid te ervaren.
De onderste stippellijn geeft de gehoor drempel weer, het zwakste geluid dat een gezond menselijk oor kan waarnemen.
Het 0 dB nivo is vastgelegd als 0.2 nBar (nano Bar) of 20 uP (micro Pascal) bij 1 KHz. (1 Bar is ongeveer 1 atmosfeer, of 10 N / cm2)Dat nivo komt overeen met een vermogens dichtheid van 1 pico-Watt per m2.
Het begrip "Foon" is ingevoerd als subjectieve maat voor de luidheid. Tonen met dezelfde Foon -waarde (eng: Phon) ervaren we even luid, alhoewel de geluidsdruk flink kan afwijken afhankelijk van de frequentie.
Je ziet dat we vooral lage frequenties pas kunnen horen als ze een flink SPL-nivo hebben. Je ziet ook dat als je de volume regelaar terugdraait er vooral een subjectief gebrek aan lage tonen ontstaat. Met een "fysiologische sterkte regeling" of de "loudness" knop op versterkers heeft men geprobeerd om hieraan tegemoet te komen.
De fysiologische sterkte regeling is vooral mislukt wegens calibratie problemen (je moet weten wat het oorspronkelijke nivo van de opname was)
De "loudness knop" is om commerciele redenen mislukt: Steevast wordt wel het laag opgehaald, maar het algemene sterkte nivo blijft hetzelfde. Alles gaat lekker vet klinken, maar het wordt niet zachter.

Maskering
Maskering is het verschijnsel dat als er twee geluiden tegelijk klinken het zwakkere geluid tenminste een bepaalde sterkte moet hebben om waarneembaar te zijn.
Het sterkere geluid noemen we de "maskeerder", het zwakkere geluid heet de "gemaskeerde".
In fig. 2 is de maskeerder een zuivere sinus toon van 1200 Hz, met een geluidssterkte van 80 dBa. De frequentie van de gemaskeerde werd gevarieerdvan 400 Hz tot 4000 Hz,en bij iedere frequentie werd er bepaald hoe sterk de gemaskeerde moet zijn om net waarneembaar te worden.





Fig 2. Een geval van maskering door een zuivere sinus toon
Het blijkt dat frequenties dicht bij de maskeerder, maar ook dicht bij harmonischen van de maskeerder sterk gemaskeerd worden.
Bij frequenties nog dichter bij de maskeerder of diens harmonischen treden zwevingen op. Bij andere frequenties worden verschiltonen gehoord.
Frequenties lager dan de maskeerder worden aanzienlijk minder gemaskeerd dan hogere.
Alle frequenties tussen ca. 1000 Hz en 4000 Hz (2 octaven) moeten (veel) sterker dan -40 dB t.o.v. de maskeerder zijn om waargenomen te kunnen worden.

Omdat er bij het meten met zuivere tonen nogal wat onregelmatigheid optreedt heeft men de metingen herhaald met smalbandige ruis als maskeerder.




Fig 3. Maskeerpatronen in dB SL voor een zuivere toon van 400 Hz (punten) en een 90 Hz breed ruisbandje (cirkels) met een middenfrequentie van 410 Hz, beide 80 dB SPL
We zien hier dat smalbandige ruis de frequenties in de buurt sterker maskeert dan de zuivere toon. Hogere frequenties worden wat minder sterk gemaskeerd.
Alle frequenties tussen ca. 280 Hz en 1200 Hz (2 octaven) moeten (veel) sterker dan -50 dB t.o.v. de maskeerder zijn om waargenomen te kunnen worden.

Hieronder nog een aantal maskeer patronen.



Fig 4. Maskeer patronen bij diverse frequenties en sterktes van sinusvorminge maskeerders.

Enkele conclusies:
De bovenstaande grafieken geven aan dat zuivere sinus tonen de hogere frequenties met sterktes tussen -20 en -40 dB maskeren. De maskering is sterker bij hogere geluidsnivo's.
Frequenties lager dan de maskeerder worden veel minder gemaskeerd, maar de meeste problemen met storende ruis, en vervorming spelen zich af bij frequenties die hoger zijn dan de aanwezige muziek-frequenties.
Als de maskeerder een smalbandige ruis is is de maskering nabij de maskeerder-frequentie sterker, maar verderop iets minder.
Aangezien muziek in de meeste gevallen meer op een breedspectrum ruis lijkt dan op een zuivere sinus toon zullen vervormingen, storingen en andere bijgeluiden die zo'n 50 dB zwakker zijn dan het momentane muziek signaal doorgaans niet waargenomen kunnen worden.

Natuurlijk zijn er in muziek vaak korte pauzes, of andere momenten met zeer zwak geluid. Op zulke momenten kan een bepaald additief nivo van ruis of storing als zodanig hoorbaar worden.
Vervorming (THD), modulatieruis bij magneetband weergave en de ruisbijdrage t.g.v. jitter in digitale systemen zijn echter proportioneel met het muzieksignaal. (zacht geluid = minder rommel) Een uitzondering is de overneem-vervoming die juist bij een geringe uitsturing beter hoorbaar wordt(indien aanwezig).
Net waarneembare volume verschillen
De onderstaande tabel geeft de volume verschillen weer die nog net waargenomen kunnen worden door het menselijk gehoor.
Men heeft een groot aantal proefpersonen allerlei zuivere tonen laten horen, steeds twee keer dezelfe toon kort na elkaar, maar met een iets verschillend volume. De proefpersonen moesten aangeven of de eerste dan wel de tweede toon harder was. De tabel geeft aan welke verschillen nog net door 75% van de proefpersonen kon worden waargenomen.Het blijkt dat het onderscheidings vermogen beter is bij een hoger volume, en ook bij frequenties tussen de 1000 en 4000 Hz. Bij lagere en hogere frequenties neemt het onderscheidings vermogen af, en bij zeer laag volume wordt het ook flink minder.

Just noticable differences of Intensity (JND-I)

Pas op met het interpreteren van deze gegevens. Eerstens, er staat luidheid, geen akoestisch vermogen of dBa. Er zijn verschillende meet methodes gebruikt in diverse onderzoeken. Bijv: Men liet de sterkte van de toon wat op-en-neer gaan, en de proefpersoon moest aangeven of hij een variatie waarnam of niet. Een andere methode was om de proefpersoon zelf het volume van 1 van de tonen te laten regelen, totdat hij vond dat het hetzelfde was.Bij muzieksignalen, en als het tijdsverloop meer dan een handvol seconden is, moeten volume verschillen tenminste zo'n 2 dB bedragen om waarneembaar te zijn.

dinsdag 7 oktober 2008

Apparatuur van de toekomst

Wie een electronicazaak inloopt, zal worden doodgegooid met termen als Full HD en HD-tv. Momenteel loopt Nederland erg achter met beeldkwaliteit, dus zelfs wanneer je deze functies op je nieuwe tv hebt, zul je nog geen duidelijk verschil merken met de huidige beeldkwaliteit. Wie via de kabel kijkt, krijgt 5 keer minder beeldlijnen binnen dan het scherm aan kan. Je maakt dus nooit gebruikt van het optimale beeldvermogen. Er zijn wel andere mogelijkheden om beter beeld te ontvangen.

Digitale televisie

Bij elke kabelmaatschappij kun je tegenwoordig ook digitale tv krijgen. Je schaft een kastje aan - de decoder - die je op je tv aansluit. Door de decoder wordt het beeld gedigitaliseerd. Je krijgt dan bijna 2 keer zoveel beeldlijnen, waardoor het beeld scherper wordt.

HD via de kabel

Net als bij digitale tv moet je ook voor HDTV via de kabel een decoder op je toestel aansluiten. Met dit kastje krijg je 5 keer zoveel beeldlijnen. Nog niet alle kanalen zenden hun programma’s op HD-kwaliteit uit: de gewone zenders blijven op digitale kwaliteit steken. Heb je zenders zoals Sport1 en Film1 dan loont het om een HD-decoder te nemen.

Full-HD

En dan heb je nog Full-HD. Met een televisie die geschikt is voor Full HD kun je, je raadt het al, nog meer beeldlijnen ontvangen. Alleen als je een HD-decoder hebt, kun je het verschil in beeldkwaliteit zien tussen gewoon HD en Full HD.

Nieuwste technologieën: blu-ray en filmen in HD

Er zijn verschillende soorten apparaten die je op je tv kunt aansluiten. Blu-ray mag met recht de opvolger van de DVD worden genoemd. Je hebt echter wel een blu-ray-speler nodig om je blu-ray-schijfjes af te kunnen spelen. Maar je hebt dan wel beeld met HD-kwaliteit!

Heb je een Playstation 3 of staat-ie op je verlanglijstje?

Dan sla je twee vliegen in één klap. In de PS3 zit namelijk een blu-ray-speler. Het is een gemakkelijke en goedkope manier om HD-beeld op je LCD- of plasma-tv te ontvangen. Neem je zelf wel eens de camera ter hand? Dan is een HD-camcorder wellicht iets voor jou. Je filmt dan in zeer hoge kwaliteit en als je het afspeelt op de tv zul je HD-kwaliteit beeld hebbe

Werking TFT monitoren

TFT staat voor Thin Film Transistor. En van die laatste, transistoren, zitten er net als in een processor zeer veel in één zo’n TFT scherm.
Er wordt licht geproduceerd door een achtergrondverlichting. Dit licht wordt door meerdere miljoenen vloeibare kristalcellen (ook wel Liquid Crystals genaamd, vandaar de naam LCD – Liquid Crystal Display) gestuurd. Iedere cel is een subpixel. De hoeveelheid licht die zo’n cel kan passeren wordt geregeld door middel van een transistor (waar er dus zoals gezegd vele van in een TFT scherm zitten).



Voor en na de transistor zitten twee polarisatiefilters die 90 graden ten opzichte van elkaar verdraaid staan. Door een bepaalde spanning aan te brengen op de transistor wordt de verdraaiing van de polarisatiefilters ten opzichte van elkaar minder en wordt er licht doorgelaten. Om de maximale helderheid te verkrijgen moet de verdraaiing van 90 graden compleet worden opgeheven.
Indien een transistor het licht (of een deel ervan) laat passeren, valt het op een kleurenfilter (per cel één kleur) waardoor één gekleurde subpixel ontstaat. Drie van deze verschillend gekleurde subpixels vormen dan samen een pixel.
De onderstaande afbeelding maakt de voorgaande uitleg wat duidelijker.


TFT technologieën
Super High Aparture (SHA) technologie
De laatste grootscherm LCD TV’s en monitoren konden niet gemaakt worden zonder deze techniek.
Hoe groter het pixel gebied is, hoe efficiënter de achtergrondverlichting door de pixel apartures komt. Dit zorgt voor nog heldere plaatjes, op dezelfde resolutie
In de volgende afbeelding wordt deze techniek iets beter toegelicht.



Black TFT LCD technologie

Hoe klein de TFT schermen ook mogen zijn ze kunnen niet goed gebruikt worden in te fel verlichtte omgevingen, omdat je dan slecht informatie van dit scherm lezen.
Hiervoor is de Black TFT technologie bedacht. Dit is een slecht reflecterende coating, zodat er een optimaal contrast bestaat in fel verlichtte omgevingen.De volgende twee afbeeldingen verduidelijken deze technolgie.


Advanced TFT LCD technologie
Het reflecterende HR-TFT LCD biedt een helder beeld met een hoog contrast in zowel buiten als binnen omgevingen.
Maar er is wel meer luminance nodig in binnen of andere lage lichtcondities omgevingen.
Advanced TFT LCD technologie is een combinatie van twee verschillende technieken (HR-TFT LCD en de back-lit trasmissive technologie)
Deze techniek wordt in onderstaande afbeelding verduidelijkt.



Zoals je in de hieronderstaande grafiek kan zien, functioneert de Advanced TFT LCD als een weinig verbruikend LCD scherm in buiten of andere sterke lichtbron omgevingen, en wisselt dan zelfstandig in een back-lit transmissive LCD scherm in binnen en andere omgevingen met weinig licht.


Specificaties van een TFT monitor
Aantal kleuren
Bij TFT schermen wordt, wat helderheid betreft, iedere subpixel apart digitaal aangestuurd.
Een extreem belangrijk punt is het aantal bits waarmee zo’n TFT scherm de subpixels aanstuurt. Stel een TFT monitor zou dit doen met 6 bits, dan zouden er 2^6 = 64 mogelijke helderheidwaarden zijn, per subpixel uiteraard! Aangezien een pixel opgebouwd is uit drie subpixels zouden er dan dus 64^3 = 262.144 verschillende kleuren mogelijk zijn. Het menselijke oog is echter zo goed dat bij dit aantal kleuren, de onderlinge verschillen waarneembaar zijn. Vooral bij detailfoto’s, zoals een foto van de menselijke huid, wordt dit duidelijk.
Een TFT beeldscherm dat gebruik maakt van 8 bits om de helderheid te regelen is beter. Op die manier 2^8 = 256 mogelijke helderheidwaarden worden ingesteld en daarmee 256^3= 16.777.216 kleuren worden geproduceerd.Meestal wordt door een fabrikant niet het aantal bits opgegeven maar het aantal haalbare kleuren of de zogenaamde bitdiepte. De bitdiepte is te berekenen door het aantal bits met drie te vermenigvuldigen. Bij 16 miljoen kleuren heeft een TFT scherm dus een bitdiepte van 8 x 3 = 24 bit.
Contrast ratio
Het contrast ratio van een TFT beeldscherm wordt verkregen uit de minimale en maximale waardes van de helderheid. In principe is het de verhouding tussen deze twee uitersten. Het contrast ratio bestaat altijd uit twee getallen, bijvoorbeeld 250:1 bij een gemiddeld TFT scherm. Een compleet zwart plaatje op een TFT scherm is moeilijk te creëren. Doordat de kristallen het licht van de achtergrondverlichting nooit volledig blokkeren is de kleur zwart niet zo zwart als bij een normale CRT monitor. Hoe verder deze twee waarden uit elkaar liggen des te beter onder andere de kleur zwart wordt weergegeven. Dit komt de kwaliteit van het beeld ten goede.
Refreshrate
De refreshrate bij TFT schermen heeft een iets andere betekenis dan bij CRT monitoren. Bij CRT monitoren is de refreshrate het aantal keren dat het beeld per seconde geschreven kan worden door het aanwezige elektronenkanon. Het is dus een maat voor het ‘flikkeren’ van het beeld.
Bij TFT schermen staat het beeld (mits een goede achtergrondverlichting is ingebouwd) stil. De aanduiding in Hz is dan een maat voor het kunnen omschakelen van de transistoren tussen de twee polarisatiefilters. Het is een maat voor de tijd die het scherm nodig heeft om bijvoorbeeld van een zwarte pixel over te gaan in een witte pixel en weer terug! Om bijvoorbeeld een refreshrate van 50 Hz te behalen moeten de pixels in 20 ms om kunnen schakelen.
TFT schermen met een omschakeltijd (ook wel response time genoemd) van 50 ms (en daar zijn er voldoende van!) zijn niet goed voor sommige veeleisende 3D spellen. Dit laatste is dus afhankelijk van de gebruiker en het spel, want de omschakeltijd is de tijd voor omschakelen van 100% zwart naar 100% wit. Indien een kleur op het scherm gevraagd wordt die ten opzichte van de huidige toestand niet veel afwijkt (qua samenstelling uit de drie basiskleuren rood, groen en blauw), dan is de omschakeltijd veel korter. Over het algemeen kan gesteld worden dat indien men bijvoorbeeld 25 frames per seconde op het scherm wil hebben, een response time van 1/25 = 40 ms vereist is.
Voor de standaard office toepassingen zijn schermen met een omschakeltijd van 50 ms in ieder geval wel geschikt. Doorgaans verandert bij die toepassingen het beeld niet zo snel. Opgemerkt moet worden dat de waarde van deze omschakeltijd, die een fabrikant opgeeft, niet altijd correct is. Er zijn namelijk fabrikanten die de tijd om van een zwarte pixel naar een witte pixel te komen, opgeven als omschakeltijd. Het moge duidelijk zijn dat een tijd van slechts 25 ms dan heel goed lijkt, maar in ware 50 ms is!




Kijkhoek(en)
Iets waar een koper van een TFT scherm erg moet letten zijn de kijkhoeken van een scherm. Een fabrikant heeft altijd twee hoeken op, de verticale en de horizontale hoek. Omdat het licht, dat geproduceerd wordt door een achtergrondverlichting, eerst een tweetal polarisatiefilters moet passeren, treedt het voornamelijk verticaal naar buiten (aan de voorkant van het TFT scherm). Dit verklaart waarom het beeld donkerder lijkt of de kleuren vervuild zijn, indien men niet recht voor een TFT scherm zit.
Je zou dus kunnen stellen dat de brightness afneemt naarmate de kijkhoek groter wordt. Zowel de horizontale als verticale kijkhoek die de fabrikant opgeeft zijn hoeken waarbij het contrast ratio nog maar slechts 10:1 bedraagt. Het beeld vanuit deze hoeken bekeken is extreem onduidelijk. Indien een TFT scherm grote kijkhoeken (viewing angles) heeft, hoeft de gebruiker van het scherm niet persé recht voor het scherm te zitten. Uiteraard is het beeld dan niet het meest optimale maar wel nog heel acceptabel (voor de meesten mensen, maar voor mij niet).
Een TFT scherm is niet echt geschikt voor het geven van bijvoorbeeld een presentatie. Als meerdere personen om het scherm heen staan, dan zijn er altijd een paar die geen goed beeld hebben. Diegene die recht voor het scherm zit heeft het beste beeld. Indien voor een presentatie al een monitor gebruikt wordt, is het aan te raden om een normale CRT monitor te nemen.
Interpolatie
Uit een zogenaamde substraatplaat worden meerdere TFT schermen gesneden. Afhankelijk van de grootte van de pixels en het beeldscherm zelf, ligt het aantal pixels per scherm vast. Daarmee wordt dan ook een optimale resolutie aan het scherm toegekend. Voor 15 inch schermen is deze resolutie bijna altijd 1024 x 768. Grotere TFT schermen hebben meestal een hogere aanbevolen resolutie.
Met behulp van zogenaamde interpolatietechnieken is het mogelijk om hogere of lagere resoluties op een TFT scherm te krijgen. De resolutie die de grafische kaart dan uitgeeft, wordt omgerekend naar een resolutie die voor het beeldscherm mogelijk is om weer te geven. Het scherm zelf kan, als de optimale resolutie 1024 x 768 is, een lagere resolutie (bijvoorbeeld 800 x 600) weergeven. Meerdere pixels die naast elkaar liggen worden dan hetzelfde aangestuurd, waardoor ze hetzelfde weergeven. Het beeld dat zo ontstaat, is niet echt natuurlijk en soms zelfs te afschuwelijk om aan te zien.
Een tweede mogelijkheid om een lagere resolutie te behalen is het gebruiken van minder pixels. Er ontstaat dan een zwarte rand om het beeld in het midden van het scherm.



Kwaliteitsnormen
Het zal wel bekend zijn dat bij TFT schermen zogenaamde dode pixels (dead pixels) kunnen bevatten. Om het even simpel te zeggen: dode pixels op zichzelf bestaan niet! Een pixel bestaat uit drie subpixels. Wil een pixel totaal defect zijn, dan moeten alle drie de subpixels defect zijn.
Om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken bestaan er twee vormen van defect zijn: ‘bright-dot’ en ‘dark-dot defects’. Bij de eerste is een subpixel continu aan, oftewel helder (bright). Vooral bij een donker beeld, bijvoorbeeld een spel als Quake, vallen deze pixels erg op. Ook in het DOS commandoscherm, waar de achtergrond meestal zwart is, valt zo’n fout direct op.
Bij dark-dot defects is een pixel continu uit, donker dus. Deze fouten vallen het meeste op in een licht gekleurd beeld. Bij de meeste office applicaties kunnen deze fouten zeer hinderlijk zijn.
Een nieuwe norm, die alleen voor TFT schermen geldt, is de ISO 13406-2. Deze moet het aantal fouten dat per scherm is toegestaan aan banden leggen. Het klinkt misschien een beetje cru, veel betalen voor een scherm dat defecten heeft. Het is nou eenmaal niet anders en veel gebruikers valt één of meerdere defecte (sub)pixel(s) niet op, zeker niet als zo’n pixel helemaal aan de buitenste rand van het scherm zit.

In principe worden de TFT schermen dus in klasse (oplopend van I tot IV) ingedeeld. TFT schermen van klasse I zullen we in de winkels nooit tegenkomen. Deze schermen zijn namelijk onbetaalbaar, omdat ze absoluut geen defecte (sub)pixel mogen bevatten. In de winkels zullen er vooral schermen van klasse II te vinden zijn. Het is niet aan te raden een scherm te kopen van klasse III of IV, al zeker niet zonder het scherm eerst gezien te hebben

vrijdag 3 oktober 2008

LCD TV tips

1. Flatpanel voordelen algemeen

Al sinds de invoering van de kleuren-tv, midden jaren zestig, wordt er gespeculeerd over de tv als schilderij aan de muur. Die zou, zo dacht men, niet lang meer op zich laten wachten. Het heeft echter tot het begin van deze eeuw geduurd alvorens dergelijke toestellen in ruime mate beschikbaar kwamen. De voordelen liggen voor de hand. Een toestel zonder die enorme 'toeter' aan de achterkant laat zich veel eenvoudiger in het interieur inpassen en verstoppen in een kast is er niet meer bij. De geringe diepte maakt daadwerkelijk, net als bij een schilderij, montage tegen de muur mogelijk en het feitelijke scherm, waarnaar we willen kijken, komt veel minder ver de kamer in. De flatpanel tv's zijn gebaseerd op nieuwe technieken die ten opzichte van de beeldbuis voor- en nadelen met zich meebrengen. Het grotere schermformaat is zeker een voordeel. Toestellen met een beeldbuis en een schermdiagonaal van zo'n 90 cm zijn nog wel in de winkels terechtgekomen, maar ze zijn gezien het gewicht en de afmetingen bijzonder onhandelbaar. Groter kan technisch gezien wel, maar is in de praktijk feitelijk onmogelijk. De nieuwe platte tv's zijn er in veel kleinere schermformaten, maar ze zijn er ook veel groter. Een schermdiagonaal van 106 cm is zeker geen uitzondering en ook tv's in de formaten 126 en 155 cm zijn inmiddels te koop. Kortom, met flatpanel is men een compleet nieuwe weg ingeslagen met als resultaat producten die, zeker vergeleken met de conventionele tv, gewoon heel mooi zijn.


2. Plasma of LCD ?

De nieuwe flatpanel tv-toestellen zijn gebaseerd op één van deze technieken: plasma of LCD. Bij plasma is er in feite sprake van een scherm dat bezaaid is met heel veel heel kleine TL-buisjes. Ze gaan in een hoog tempo aan en uit en stellen op die manier het beeld samen. Bij LCD, Liquid Cristal Display, is er sprake van een paneel dat uit heel veel heel kleine puntjes bestaat. Ieder beeldpunt is individueel in staat het licht van de er achter opgestelde lichtbron door te laten of niet. Zij zijn op hun beurt in staat heel snel te beslissen of het licht wel of niet moet worden doorgelaten en slagen er op die manier in bewegende beelden samen te stellen. Beide technieken hebben hun eigen voor- en nadelen. Plasma is bijvoorbeeld beter in grote schermen, omdat het dan relatief eenvoudig is om voor al die TL-buisjes een plaatsje te vinden. LCD is nauw verwant aan de chiptechniek en dus zijn daardoor kleine schermen met heel veel beeldpunten een peulenschil. Bij plasma zijn het de individuele beeldpunten zelf die licht geven, bij LCD laten ze licht door, wat tot gevolg heeft dat de kijkhoek bij LCD een veel groter probleem is dan bij plasma. Kijk je zijdelings naar de schermen dan laat een plasma-tv nog altijd een goed beeld zien. Bij LCD zijn alleen de heel goede en heel moderne tv's in staat te voorkomen dat, als u er schuin naar kijkt, de beeldkwaliteit door een grijze waas terugloopt. In de winkel vallen de wat mindere LCD-tv's, als u schuin voor de wand met toestellen gaat staan, al snel door de mand.


3. HDTV en HD ready

Plasma en LCD maken grotere beeldschermen mogelijk, maar de tv-standaard waarnaar we kijken en die bekend staat onder de PAL-norm, is decennia lang geleden natuurlijk nooit voor dergelijke grote beelden ontworpen. We keken toen naar betrekkelijk kleine beeldbuizen met een bol schermoppervlak en ronde hoeken. Bovendien verhielden breedte en hoogte van het scherm zich tot elkaar als 4:3. De meeste nieuwe tv's worden geleverd met een 16:9 scherm, een breder beeld dat veel beter aansluit bij het gezichtsveld van onze ogen. Bovendien kunnen ze, een aantal goedkopere modellen uitgezonderd, met een overmaat aan beeldpunten ook meer beeldlijnen laten zien. In onze PAL-norm kijken we naar 576 op elkaar gestapelde horizontale beeldlijnen, maar veel moderne plasma- en LCD-tv's bieden plaats aan 720, 768 of zelfs 1080 beeldlijnen. We noemen dat hoge definitie televisie ofwel HDTV. Nu rekenen ze het aantal van 576 beeldlijnen om naar het aantal waaraan het scherm plaats is, maar in de toekomst komen er zeker tv-zenders en dvd-spelers die meer beeldlijnen, ofwel HDTV kunnen laten zien. Nu al is er een Europese satelliet-zender, HD1, die in HDTV uitzendt. Schermen die dergelijke beelden straks zonder problemen aankunnen, worden nu al voorzien van het HD Ready logo.


4. Mogelijke en optimale kijkhoek

Veel technieken die we tegen komen bij flatpanel tv's zijn afkomstig uit de computerindustrie. In die bedrijfstak heeft men zich over veel zaken druk gemaakt, maar niet over de kijkhoek. Immers, een computergebruiker zit doorgaans alleen en dus recht voor z'n scherm. Meekijken kan vaak alleen als het scherm of de notebook wordt gedraaid. Tv-kijken is leuker met z'n allen en dus is bij dergelijke flatpanels de kijkhoek wel degelijk van belang. In veel relatief goedkope flatpanel tv's worden niet zelden computerschermen toegepast en dat is, als u er schuin voor gaat zitten, te zien ook. Bij echte voor tv's bedoelde schermen is het wel mogelijk om er schuin naar te kijken, maar is dat wel verstandig? Kijkt u schuin naar een scherm dan is het effectieve oppervlak van wat u ziet plotseling een stuk kleiner. Bovendien klopt de zo zorgvuldig uitgedokterde en bij het menselijk gezichtsveld aansluitende verhouding tussen breedte en hoogte van 16:9 niet meer. De hoogte blijft hetzelfde, maar de breedte wordt natuurlijk steeds kleiner. Het is dus verstandig, voor een maximaal zichtbaar schermoppervlak en behoudt van de 16:9 verhouding een opstelling van de tv te kiezen waarbij zo veel mogelijk huisgenoten en bezoekers zo recht mogelijk voor het scherm zitten.




5. Grootte van het scherm afhankelijk van de afstand

Bij de keus van een tv, flatpanel of niet, moet u rekening houden met de kijkafstand. Optimaal is een afstand die ligt rond de 10 cm per inch schermdiagonaal. Bij een flatpanel van 42 inch cm is het dus verstandig rekening te houden met het feit dat u het liefst op een afstand van zo'n dikke 4 meter moet gaan zitten. Bovendien krijgt u bij flatpanel waarom u heeft gevraagd. Was bij een 70 cm beeldbuis een diagonaal zichtbaar van slechts 66 cm, bij een flatpanel van 42 inch is er echt een schermdiagonaal van 42 zichtbare inches. Overigens, de tv-industrie houdt het, vraag ons niet waarom, bij het opgeven van de schermdiagonaal nog steeds op die reeds genoemde inches. Bijzonder in trek is de 26 inch flatpanel. Waarom? Omdat de zichtbare schermdiagonaal 66 cm bedraagt, gelijk aan die van de in ons land zeer populaire 70 cm breedbeeldtv met een beeldbuis. De optimale kijkafstand ligt op 2.60 meter. De eveneens veelgevraagde 32 inch heeft een schermdiagonaal van zo'n 81 cm en 42 inch komt overeen met 106 cm.

LCD TV ergonomie

1. Kijkhoogte: niet te hoog

De meeste flatpanel tv's worden geleverd met een zogeheten tafelvoet. Het voordeel van montage tegen de muur is onder andere dat u dan precies de juiste hoogte kunt kiezen. Hoe bepalen we die hoogte? Handig is als u zichzelf, zittend in uw tv stoel, weerspiegelt ziet in het schermoppervlak van de tv. Kijk naar u zelf en laat anderen de tv zo hoog houden dat uw ogen zich op 1/3 van de beeldhoogte bevinden, gerekend vanaf boven: dus 1/3 van de beeldhoogte boven uw ogen en 2/3 er onder. U zult zien, dat is veel lager dan u in eerste instantie van plan was. Veel tv's komen te hoog, als was het een schilderij, tegen de muur te hangen en dat komt het kijkplezier niet ten goede. Dat punt van 1/3 - 2/3 zal in de meeste gevallen, en natuurlijk afhankelijk van uw tv-stoel, op een hoogte van zo'n 95 cm van de vloer komen te liggen.


2. Meegeleverde voet en montagefaciliteiten

Vrijwel iedere flatpanel tv wordt inclusief tafelvoet geleverd. De voordelen van flatpanel komen echter pas volledig tot hun recht als u ten opzichte van het scherm een optimale kijkpositie kan innemen. Bij zo'n tafelvoet is dat maar helemaal de vraag, bijvoorbeeld omdat de schermhoogte in belangrijke mate bepaald wordt door het kastje waarop de tv komt te staan. Montage zo strak mogelijk tegen de muur, is een aantrekkelijk alternatief. Zorg er echter ook dan voor de juiste hoogte in acht te nemen en overweeg of het scherm toch niet in zowel horizontale als verticale richting kantelbaar moet blijven. Er zijn montagemogelijkheden die beide bewegingen toestaan.

.

Drie schermen naast elkaar: één te laag op een kastje, één te hoog op een kastje en één op precies de juiste hoogte tegen de muur.


3. Spiegeling van verlichting

Het schermoppervlak van de flatpanel reflecteert in meer of mindere mate natuurlijk altijd de omgeving. Het is echter niet meer zo storend als vroeger bij de bolle beeldbuizen. Daarin werd zo ongeveer de hele kamer weerspiegeld. Bij een volstrekt vlak scherm is het verschuiven van uw stoel, een beetje naar links of naar rechts, veelal voldoende om de storende spiegeling van een lamp kwijt te raken. Mooier is natuurlijk een scherm dat zelf een beetje naar links, naar rechts, naar boven of naar beneden kan worden gekanteld. Dat is bij een voet niet zo eenvoudig en bij een vaste muurmontage evenmin. Er zijn echter montagemogelijkheden die met een kanteling over een geringe hoek, genoeg om een spiegeling kwijt te raken, geen enkel probleem hebben.



4. Video Electronics Standards Association

Een standaard op montagegebied
Om te voorkomen dat iedere flatpanel z'n eigen muurbeugel vereist zijn er standaarden ontwikkeld door de Video Electronics Standards Association, kortweg VESA. De standaarden zijn echter in eerste instantie opgesteld voor de montage van computermonitoren en de bekendste zijn die waarbij de montagegaten achter op het scherm 75 of 100 mm uit elkaar liggen. Die twee montagenormen worden vaak gecombineerd tot de VESA 75/100. Veel met name kleinere flatpanel tv's voldoen aan die standaard, maar voor de grotere schermen is hij niet bruikbaar. Daarom is er door de VESA een aanvullend pakket aan standaarden ontwikkeld, zodat er nu een gestandaardiseerde VESA-oplossing bestaat voor schermen van 10 tot 230 cm diagonaal.



5. Alleen ophangen mogelijk ?

Denk om uw rug
Toegegeven, flatpanel tv's zijn lichter dan een beeldbuis tv met het zelfde schermformaat, maar toch zijn gewichten van 40 kg of meer zeker bij de wat grotere plasmaschermen geen uitzondering. De vraag is dus: is het mogelijk danwel verstandig zo'n toestel helemaal in uw eentje op te gaan hangen? Dat hangt eerlijk gezegd af van de gekozen muurbeugel. Er zijn voorbeelden waarbij het een hele toer is de tegen de achterzijde van de tv aangebrachte montageplaat te koppelen aan de tegen de muur bevestigde beugel. Er zijn echter ook voorbeelden waarbij de eerste gemakkelijk in de tweede kan worden gehaakt. Denk daarom bij de aanschaf van een montagesysteem voor uw flatpanel tv ook aan uw rug.




6. Meubel en veiligheid

Niet ieder kastje voldoet!
Een tv-meubel wordt in de eerste plaats natuurlijk op z'n uiterlijk gekocht, maar toch zijn er een aantal eigenschappen die extra aandacht verdienen. Om te beginnen is een speciaal voor platte tv's ontworpen meubel interessant omdat de kast dan niet onnodig diep is. Daarnaast is er vaak gekozen voor een opstelling die de tv of het meubel zelf draaibaar maakt zodat de tv gemakkelijk in de juiste kijkpositie kan worden gedraaid. Net als bij bevestiging aan de muur is het ook bij een meubel belangrijk dat de tv op de juiste hoogte wordt gebracht. Het slanke design van een platte tv laat zich goed combineren met transparante, in glas uitgevoerde meubels, waarbij de onderdelen onzichtbaar en toch betrouwbaar aan elkaar zijn gelijmd. Daarvoor wordt een lijm gebruikt die binnen enkele seconden, onder bestraling met UV-licht, uithardt en een veilige verbinding oplevert. In verband met diezelfde veiligheid is het verstandig na te gaan of er voor het meubel, net als in uw auto, veiligheidsglas is toegepast. Mocht zich een ongeluk voordoen, dan verbrokkelt het glas in kleine, ongevaarlijke ronde korrels. Een tenslotte is het bij zo'n transparant meubel natuurlijk van het grootste belang dat er voor al die slordig ogende kabels een cosmetisch verantwoorde oplossing voorhanden is. Een goed kabeldoorvoersysteem dat de kabels zelf zo veel mogelijk aan het oog onttrekt, is van groot belang.


7. Toch niet aan de muur

Uw platte scherm op een meubel
De meeste platte tv's worden geleverd met 'tafelvoet'. Kastje er onder en klaar. Toch is, uitgaande van de beeld- en geluidskwaliteit, bevestiging aan de muur vaak een betere keuze. Bovendien biedt wandmontage doorgaans de oplossing die er, zeker als het toestel 'uit' staat, het mooiste uit ziet. Toch zijn er omstandigheden denkbaar waarin een meubel de voorkeur verdient. Een voor de hand liggend argument is de flexibiliteit. De inrichting van de kamer laat zich een stuk eenvoudiger wijzigen als de tv inclusief meubel gewoon naar een andere muur geschoven kan worden. En wat te denken van aanvullende apparaten zoals de dvd-speler, de satellietontvanger of zelfs de losse centerspeaker? Die raak je vaak gemakkelijk in zo'n meubel kwijt. Tenslotte: vooral als er niet in de muur geboord kan of mag worden, ligt toepassing van een meubel natuurlijk voor de hand. Fabrikanten van tv's hebben vaak zelfs meubelen in het assortiment, maar daarvoor geldt altijd dat ze optimaal aansluiten bij het design van het toestel. Met de inrichting van uw kamer heeft men natuurlijk geen rekening kunnen houden. Moet dat laatste de doorslag geven dan is een product van een op dat terrein gespecialiseerd bedrijf het overwegen waard. Is wandmontage niet mogelijk terwijl uw voorkeur daar wel naar uit ging, dan komt wellicht een transparant uit glas vervaardigd meubel in aanmerking.

LCD TV ophangen

1. Nadelen plat aan de muur: koeling / hitte vlek

Strakker is niet altijd beter
Zo strak mogelijk tegen de muur. Dat is het veel gehoorde antwoord op de vraag hoe de flatpanel tv gemonteerd moet worden. Het is echter verstandig wat langer bij die vraag stil te staan. Is wat minder strak niet beter als daardoor bijvoorbeeld de mogelijkheid blijft bestaan het scherm te kantelen? Daarnaast zijn er soms technische bezwaren tegen een strakke montage. Veel flatpanel tv's ontwikkelen nog al wat warmte en vaak is het, om te voorkomen dat de temperatuur van het scherm te veel stijgt, beter wat afstand tot de muur in acht te nemen. Bovendien neemt daardoor de kans af dat het scherm donkere vlekken op de muur veroorzaakt. Dergelijke vlekken ontstaan vaak ook na enige tijd boven cv-radiatoren.



2. Stabiliteit, afwerking en materiaalgebruik

Ga voor een betrouwbare oplossing
Het is niet verstandig risico's te nemen met de dure flatpanel en met andere wellicht nog duurdere elementen in het interieur. Ga daarom altijd voor een betrouwbare oplossing en kies dus een systeem dat ruimschoots stabiel genoeg is om een scherm te hanteren met het gewicht van uw flatpanel. Een beetje marge kan daarbij geen kwaad. Immers, ontstaan er later problemen dan is goedkoop echt duurkoop. Let dus op de stabiliteit van de constructie, op de gebruikte materialen en vergewis u er van dat de tv niet van de muur komt als er iemand per ongeluk tegen aan loopt. Kies altijd voor beveiligd montagemateriaal, bijvoorbeeld voorzien van een borgring. Voorkomen moet worden dat een schroef of een bout in de loop van de tijd om welke reden dan ook los komt te zitten. Let ook op de afwerking van het oppervlak en de gekozen kleurstelling. Bekend is dat de visite bij het zien van uw flatpanel, altijd eerst de wang tegen de muur drukt om te zien hoe plat zo'n ding wel niet is. Het is daarom niet verstandig er van uit te gaan dat het niet uit maakt hoe het montagesysteem er uit ziet, omdat het geheel toch achter de tv schuil gaat.


3. Kantelmechanisme vertikaal en horizontaal

Traploos en toch stabiel
Opent het montagesysteem de mogelijkheid de flatpanel tv horizontaal, verticaal of zelfs in beide richtingen te kantelen, dan moeten er aan het kantelmechanismen hoge eisen worden gesteld. We verwachten van het mechanisme immers twee tegenstrijdige eigenschappen. Enerzijds moet het scherm door u zelf gemakkelijk, liefst traploos en zonder al te veel inspanning gekanteld kunnen worden. Anderzijds is het bepaald niet de bedoeling dat het scherm zelf aan het kantelen slaat of dat het staat te klapperen als iemand de deur open laat staan. Bovendien mag er natuurlijk geen schade ontstaan als u of een van uw huisgenoten dat kantelen een keertje wat onhandig aanpakt. Zo moet, om een voorbeeld te noemen, zo veel mogelijk voorkomen worden dat het scherm de muur en de muur het scherm beschadigt. Optimaal is een mechanismen dat voorkomt dat beiden met elkaar in aanraking komen.



4. Verschuiven in horizontale en vertikale richting na montage

Montagesystemen bieden doorgaans niet de mogelijkheid het scherm, nadat het is bevestigd, nog te verschuiven. Een stukje van de muur halen, kantelen in beide richtingen, dat is voor de meest geavanceerde montagesystemen geen probleem, maar verschuiven zit er niet in. Toch is dat niet helemaal waar. U kunt nog zou nauwkeurig de benodigde gaten in de muur boren, de kans is altijd aanwezig dat het scherm na montage niet helemaal recht hangt. Daar kunt u natuurlijk geen genoegen mee nemen. Juist bij een flatpanel tv is het van het grootste belang dat hij met behulp van de waterpas precies recht komt te hangen. Op dat moment komt het goed uit als de montageplaat, zoals die tegen de muur is bevestigd, ovale gaten heeft. Met een klein beetje draaien en schuiven is het probleem dan snel opgelost.





5. Meubel en veiligheid

Niet ieder kastje voldoet!
Een tv-meubel wordt in de eerste plaats natuurlijk op z'n uiterlijk gekocht, maar toch zijn er een aantal eigenschappen die extra aandacht verdienen. Om te beginnen is een speciaal voor platte tv's ontworpen meubel interessant omdat de kast dan niet onnodig diep is. Daarnaast is er vaak gekozen voor een opstelling die de tv of het meubel zelf draaibaar maakt zodat de tv gemakkelijk in de juiste kijkpositie kan worden gedraaid. Net als bij bevestiging aan de muur is het ook bij een meubel belangrijk dat de tv op de juiste hoogte wordt gebracht. Het slanke design van een platte tv laat zich goed combineren met transparante, in glas uitgevoerde meubels, waarbij de onderdelen onzichtbaar en toch betrouwbaar aan elkaar zijn gelijmd. Daarvoor wordt een lijm gebruikt die binnen enkele seconden, onder bestraling met UV-licht, uithardt en een veilige verbinding oplevert. In verband met diezelfde veiligheid is het verstandig na te gaan of er voor het meubel, net als in uw auto, veiligheidsglas is toegepast. Mocht zich een ongeluk voordoen, dan verbrokkelt het glas in kleine, ongevaarlijke ronde korrels. Een tenslotte is het bij zo'n transparant meubel natuurlijk van het grootste belang dat er voor al die slordig ogende kabels een cosmetisch verantwoorde oplossing voorhanden is. Een goed kabeldoorvoersysteem dat de kabels zelf zo veel mogelijk aan het oog onttrekt, is van groot belang

LCD TV aansluitingen

1. Alles in één of met receiverbox

Toen de techniek van de flatpanel tv nog in de kinderschoenen stond, zo lang is dat overigens niet geleden, werd vrijwel ieder toestel geleverd met een receiverbox. Daarin is niet alleen de tv-tuner ondergebracht, maar hebben ook alle aansluitingen een plaatsje gevonden. Van die receiverbox lopen naar het scherm in de meeste gevallen twee kabels, één voor het beeld en één voor het geluid. Soms zijn dergelijke kabels overigens samen ondergebracht in één mantel. Bovendien heeft het scherm een eigen voeding en loopt er dus ook een netsnoer van het scherm naar de dichtstbijzijnde contactdoos. Het scherm is dus met twee of hoogstens drie kabels aangesloten en daarin komt, ook al breidt uw de installatie later uit, geen verandering. Nieuwe technieken zorgen voor kleinere componenten en dus worden veel flatpanel tv's tegenwoordig zonder losse receiverbox geleverd. Bij zo'n alles in één tv zijn dus ook alle aansluitingen achterop het toestel zelf aangebracht. Een en ander houdt in dat er naast een netsnoer en een antennekabel ook voor ieder randapparaat, zoals een dvd-speler, een videorecorder of een satellietontvanger, kabels naar het scherm lopen. Omdat een flatpanel tv ook mooi is als hij 'uit' staat, vaak één van de redenen voor aanschaf, wordt er aan het netjes wegwerken van de kabels doorgaans veel waarde gehecht, los van de vraag of de tv op een voet of tegen de muur wordt geplaatst.
















2. Bij kabels kunnen komen

Ook bij uitbreiding of reparatie
Natuurlijk is het van belang dat u, nadat het scherm eenmaal is geplaatst, goed bij de aansluitingen en de kabels kunt komen. Het scherm moet immers worden aangesloten en om alle verbindingen naar behoren tot stand te kunnen brengen is het belangrijk dat kabels en aansluitingen toegankelijk zijn. Het is niet verstandig om, met de gedachte dat het om een eenmalige operatie gaat, met een slechte toegankelijkheid genoegen te nemen. Breidt u de installatie uit, bijvoorbeeld met een videorecorder of een satellietontvanger, dan komt zo'n slechte toegankelijkheid niet erg goed van pas. Ook in het geval van een defect is het plezierig als u goed bij de kabels kunt komen. Moet de tv ter reparatie worden aangeboden, iets wat nooit gelegen komt, dan is het niet plezierig als het verbreken en vervolgens weer tot stand brengen van alle aansluitingen een grote hindernis vormt.

















3. Kunnen de kabels door de kabelgeleiding ?

Dikke kabels, grote pluggenreiding of reparatie
Heeft de flatpanel tv geen losse receiverbox, dan gaan alle kabels rechtstreeks naar het scherm. Dat is om te beginnen het netsnoer. Bij de meeste tv's is dat een losse kabel en heeft de tv zelf een aparte netaansluiting. Soms is er een vast met de tv verbonden netsnoer. Vervolgens is er de coaxkabel afkomstig van de CAI-aansluiting. Beide kabels zijn van niet al te grote pluggen voorzien en redelijk buigzaam, zodat ze doorgaans zonder veel problemen door de kabelgeleiding naar de tv geleid kunnen worden. Dat is met de Scart-kabel, die zorgt voor een verbinding tussen de tv enerzijds en bijvoorbeeld de dvd-speler of de videorecorder anderzijds, doorgaans minder eenvoudig. De kabel zelf is, zeker als het om een wat beter exemplaar gaat, vaak dik en onbuigzaam en de 21-polige pluggen aan beide kanten zijn onvermijdelijk flink uit de kluiten gewassen. Een wat kleinere doorvoer vormt al snel een onneembare hindernis. Moderne dvd-spelers brengen de beste beeldkwaliteit op het scherm als de uitgang voor componentvideo wordt verbonden met de overeenkomstige ingang op de tv. De kabel die daarvoor wordt gebruikt bestaat eigenlijk uit drie kabels met aan beide zijden een 'cinch' of tulpplug. De drie pluggen kunnen wellicht stuk voor stuk wel door een kleinere doorvoer, maar er moet natuurlijk in de geleiding wel plaats zijn voor de drie aan elkaar gegoten kabels.














Van links naar rechts: netsnoer, Scart, component en coax.





4. Hoeveel apparatuur ga je aansluiten ?

De toekomst laat zich moeilijk voorspellen
Nog niet zo lang geleden was de tv een toestel waarmee alleen naar tv-programma's werd gekeken. Meer dat een antenne-ingang zat er niet op. Inmiddels heeft de tv zich ontwikkeld tot het echte centrum van een audiovisueel systeem en dat is aan het pakket aansluitingen duidelijk te zien. Naast een antenne-ingang zijn er bijvoorbeeld ook Scart-aansluitingen waarlangs signalen de tv in- maar ook uit gaan plus een speciale ingang aan de voorzijde of een andere prettig bereikbare plaats voor het aansluiten van een videocamera, een digitaal fototoestel of een spelcomputer. Ook de eerste digitale aansluitingen, bekend onder afkortingen als DVI en HDMI zijn steeds vaker op moderne tv's terug te vinden, naast een ingang voor componentvideo. Ze nemen een voorschot op een toekomst met HDTV. Daarvoor is dan wel een extra kastje nodig, een zogeheten settopbox, en ook de eerste recorders voor het opnemen en vervolgens ook weer afspelen van HDTV-beelden zijn al gesignaleerd. De toekomst laat zich moeilijk voorspellen en het kan zo maar gebeuren dat u over een paar jaar een apparaat wil aansluiten waarvan we nu nog niet eens weten dat het op komst is. Vooral rond de breedbandinternetaansluiting is nu nog veel onduidelijk terwijl wel vast staat dat die aansluiting in de nabije toekomst een belangrijke rol zal gaan spelen. Nu al zijn er aanbieders van 'Triple Play': telefoon, internet plus radio en tv over wat nu nog de telefoondraad wordt genoemd. Maar 'data over powerline' gaat binnenkort eveneens van start, hetzelfde pakket aan informatie over de draden van het lichtnet, terwijl er ook nog eens allerlei draadloze systemen in de startblokken staan. Daarom: als het op de aansluitingen aankomt zijn wat extra in- en uitgangen zeker het overwegen waard, ook al blijven ze voorlopig misschien onbezet.





















5. Moet apparatuur bij het scherm of mag het verder weg ?

Het is over het algemeen verstandig de afstand tussen de randapparatuur en de flatpanel tv niet al te groot te maken. Grote afstanden brengen lange kabels met zich mee en dat komt de kwaliteit van beeld en geluid uiteindelijk niet ten goede. Kies mede daarom altijd voor kabels die niet langer zijn dan strikt nodig is. Daar staat echter tegenover dat de kabellengte een probleemloze doorvoer en vervolgens aansluiting van de apparatuur natuurlijk niet in de weg mag staan. Voorkomen moet worden dat er tijdens het normale gebruik van de apparatuur aan de kabels wordt getrokken. Daardoor kan de verbinding worden verbroken of kan er in de kabel of de aansluiting aan het betreffende apparaat schade ontstaan. Veelal wordt de storing die vervolgens optreedt bij de apparatuur gezocht en niet bij de kabel. Niet zelden worden apparaten ter reparatie aangeboden terwijl, zo blijkt achteraf, het probleem bij de kabel ligt. Er is geen regel als het gaat om de maximale afstand die tussen de apparaten enerzijds en de flatpanel tv anderzijds overbrugd kan worden. Vast staat wel dat er bij een grotere kabellengte meer aandacht aan de kwaliteit van de kabel geschonken moet worden. Zo is bekend dat bij de nieuwe digitale verbindingen zoals DVI en HDMI gewoon weergave problemen ontstaan als er voor het overbruggen van een grote afstand een inferieure kabel wordt gebruikt. Gewone, niet
afgeschermde luidsprekers moeten uit de buurt blijven van een tv met beeldbuis. Moderne
luidsprekers voor home cinema zijn echter vrijwel altijd magnetisch afgeschermd zodat ze zonder problemen pal onder, naast of boven de tv geplaatst kunnen worden.